Arbeidsmigranten in Nederland: meerderheid werkt niet als uitzendkracht

Nederland telde in 2019 767.571 arbeidsmigranten, exclusief scholieren en studenten. Van hen werkten er 374.200 als uitzendkracht en 393.371 hadden een direct dienstverband bij de inlener. Het aantal arbeidsmigranten ten opzichte van 2018 is met bijna 8% gestegen. Zowel in 2018 als in 2019 werkte 49% van het totale aantal arbeidsmigranten als uitzendkracht en had 51% een direct dienstverband. ABU- en NBBU-leden bemiddelden bijna 300.000 arbeidsmigranten. Het andere deel werkte via niet-aangesloten uitzendbureaus. Dat en meer blijkt uit onderzoek van de ABU en NBBU.

Het is belangrijk om goed in beeld te hebben hoe het ervoor staat met arbeidsmigranten in Nederland. Niet alleen omdat ze belangrijk zijn voor onze economie, maar ook omdat we zo zicht houden op de kwaliteit van hun woon- en werkomstandigheden. Hoeveel arbeidsmigranten zijn er in Nederland? Hoeveel van hen werken als uitzendkracht? In welke sectoren werken zij?
In opdracht van de ABU en NBBU deed KBA Nijmegen daarom eind 2020 onderzoek naar arbeidsmigranten in Nederland. Hierbij werd gebruik gemaakt van de polisbestanden van het CBS (2018 en 2019) en werd in 2020 een representatieve enquête gehouden onder ABU- en NBBU-leden.

Huisvesting: minder tussenkomst van uitzendorganisaties
Naast de eerdergenoemde focus op het aantal arbeidsmigranten, besteedt het onderzoek ook aandacht aan andere onderwerpen, zoals huisvesting. Uit het onderzoek blijkt dat het aandeel arbeidsmigranten dat door tussenkomst van uitzendorganisaties wordt gehuisvest, is gedaald. In 2018 ging het om 83%, in 2020 werd 65% van de arbeidsmigranten gefaciliteerd in huisvesting door het uitzendbureau. Hiermee wordt de scheiding tussen wonen en werken duidelijker zichtbaar. De helft van de arbeidsmigranten die op uitzendbasis werken, is gehuisvest in Noord-Limburg, Zuid-Holland Centraal, Midden-Brabant, Noord-Holland Noord, West-Brabant en Helmond-De Peel.

Jonge populatie
De helft van de arbeidsmigranten is jonger dan 34 jaar en 36% van de arbeidsmigranten is vrouw. Vergeleken met eerdere metingen werken er meer arbeidsmigranten in de logistiek (van 29% in 2018 naar 44% in 2020). Het aantal arbeidsmigranten dat werkte in de voedingsindustrie halveerde van 27% naar 13%.

Bekijk voor deze en nog veel meer resultaten het onderzoek van de ABU.
Bron: ABU (14 juni).

‘Betere bescherming arbeidsmigranten kan niet wachten op nieuw kabinet’

Arbeidsmigranten moeten beter worden beschermd en daarvoor kan niet worden gewacht op een nieuwe regering. Dat zegt Emile Roemer, voorzitter van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten, nadat in Linne vijftig Roemeense arbeidsmigranten onder erbarmelijke omstandigheden werden aangetroffen.

“Ik dacht: daar hebben we er weer een”, zei Roemer in het NOS Radio 1 Journaal. Hij verwijst daarbij naar de ontdekking van meer dan vijftig Roemeense arbeidsmigranten bij een boerderij in het Limburgse Linne, die daar onder erbarmelijke omstandigheden woonden en werkten als aspergestekers. De arbeidsmigranten werden ontdekt door de gemeente, die samen met de vreemdelingenpolitie en de Inspectie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een controle uitvoerde. “Dit is geen incident: dit gebeurt om de haverklap. En ik denk dat er een heleboel gebeurt wat we nog niet weten.”

Haagse actie nodig
Emile Roemer heeft met zijn Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten vijftig aanbevelingen opgesteld voor ministers, werkgevers en andere betrokkenen. Hoewel een deel daarvan is overgenomen, ligt veel nog op de plank nu er geformeerd wordt, tot onvrede van Roemer. Hij roept dan ook op tot actie: “We kunnen niet wachten tot er een nieuw kabinet is om onze aanbevelingen over te nemen.” Limburg laat zien hoe schrijnend de situatie is. En dit is echt geen incident; dit is schering en inslag.”

Bron: NOS.nl (2 juni). Bekijk hier het volledige artikel op NOS.nl.

Collectief lanceert campagne ‘Arbeidsmigratie werkt’

Er wonen inmiddels meer dan een half miljoen mensen in ons land uit andere Europese landen, die veel werk voor ons verzetten. Ze worden niet altijd netjes behandeld, waar het om wonen, werken en gezondheid gaat. Toch vinden de meesten het hier leuk en ze willen graag kennis met ons maken. Er wordt veel over arbeidsmigranten gesproken, maar niet of nauwelijks mét arbeidsmigranten.
Vandaag werd door een collectief van samenwerkende partijen een initiatief gelanceerd dat hier werk van wil maken. Met de campagne ‘Arbeidsmigratie werkt’ willen zij laten zien wie deze mensen zijn en dat arbeidsmigratie ons allemaal helpt als we het goed organiseren.

Brede initiatiefgroep
De campagne wordt gelanceerd door Stichting Ontmoet de Arbeidsmigrant. Deze stichting heeft als doel het informeren van het publiek en bestuur in Nederland. Het gaat daarbij met name om het belang van arbeidsmigratie voor Nederlanders en de migranten en het stimuleren van kennismaking tussen deze twee groepen. De stichting is opgericht door een brede initiatiefgroep waarin werkgevers, huisvestingsbedrijven, brancheorganisaties, overheden en het Expertisecentrum Flexwonen samenwerken.

Als het werk er op zit
Middels een grootschalige campagne beogen zij deze doelen te realiseren. Binnen deze campagne draait het om het beeld brengen van deze arbeidsmigranten en hen beter te leren kennen. Enkele hoofdpersonen van de campagne (Klaudia, Yordan en Aleksandra) laten ons zien wie zij eigenlijk zijn als het werk er op zit. En dat is veel meer dan alleen orderpikker of heftruckchauffeur.

Veel informatie waarop de campagne is gebaseerd komt van Het Kenniscentrum Arbeidsmigranten en haar recente onderzoek onder ruim 1.600 arbeidsmigranten. Meer informatie over de campagne en haar partners is te vinden op www.arbeidsmigratiewerkt.nl.

Nederland profiteert van arbeidsmigranten, maar behandelt hen slecht

Nederland profiteert van arbeidsmigranten maar behandelt hen slecht. Dat vertelt scheidend inspecteur-generaal Marc Kuipers van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), de voormalige arbeidsinspectie, in een interview aan Trouw.
Dit artikel verscheen eerder via Trouw. Lees hier het volledige artikel of lees hieronder de introductie van het artikel.

Hij heeft in vijf jaar tijd de meest bizarre dingen gezien, vertelt inspecteur-generaal Marc Kuipers van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Hij denkt aan de vijf illegale Egyptenaren die tijdens zijn bezoek verstopt in een kast bleken te zitten. Of aan de zeven Roemenen die zich in juli bij de politie meldden: hun paspoort was afgepakt door het uitzendbureau waarvoor ze zouden gaan werken. Ze zouden de documenten pas terugkrijgen als ze hun reiskosten hadden terugbetaald. Dat moesten ze verdienen met de 5 euro per uur die ze kregen uitbetaald, terwijl er een uurloon van 10 euro was beloofd.
Schrijnend genoeg kon de Inspectie het uitzendbureau niet aanpakken voor een wetsovertreding omdat de mannen nog niet hadden gewerkt. “Frustrerend hè?”, zegt Kuipers.

Maar Kuipers heeft ook veel mooie dingen gezien in de afgelopen jaren. “Er is ook goed werkgeverschap. Mensen uit de agrarische sector vragen me weleens waarom ik de goede verhalen niet vertel. Daar hebben ze ook gelijk in. We moeten niet iedereen over één kam scheren. Er zijn veel arbeidsmigranten die het hier prima naar hun zin hebben. Maar het is goed dat de Inspectie juist let op de rotte appels, want die verpesten wel het imago van de hele sector. Zij zorgen voor de oneerlijke concurrentie.”
De problemen met arbeidsmigranten gaan Kuipers aan het hart. “Het is een grote groep. Door corona werd dat zichtbaar voor iedereen. Oost-Europeanen werken in onze slachthuizen, in onze distributiecentra, in de tuinbouw. En daar gaat het vaak niet goed.”

Bron: Trouw (13 mei 2021).

Arbeidsmigranten krijgen voorlopig niet allemaal een vaccin

Grote groepen arbeidsmigranten wonen en werken op een kluitje, maar krijgen voorlopig geen vaccin, laat het ministerie van volksgezondheid weten.

Dit artikel verscheen eerder via Trouw. Lees hier het volledige artikel of lees hieronder de introductie van het artikel.

Honderdduizenden arbeidsmigranten die in Nederland wonen en werken, maar niet zijn ingeschreven bij een gemeente, komen vooralsnog niet in aanmerking voor een vaccinatie tegen corona. Dat blijkt uit navraag van Platform voor Onderzoeksjournalistiek Investico bij het ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport (VWS). Dit verontrust artsen en virologen, omdat het gaat om een groep die extra risico loopt en daardoor ook voor anderen een groter risico vormt.

“Arbeidsmigranten zijn extra kwetsbaar voor corona, doordat ze dicht op elkaar wonen en werken en vaak samen worden vervoerd”, zegt Ashis Brahma, arts bij de GGD Noord- en Oost-Gelderland, die onderzoek doet naar coronabesmettingen onder arbeidsmigranten. “Daarom is het des te verstandiger om hen wel mee te nemen bij de vaccinaties.”

Bron: Trouw (3 mei 2021).

Kenniscentrum Arbeidsmigranten

Nederland maakt onvoldoende gebruik van verborgen talenten arbeidsmigranten

Er zijn veel “verborgen talenten” onder arbeidsmigranten die naar Nederland komen om hier te werken. Maar Nederland gebruikt deze waardevolle middelen nauwelijks, zo blijkt uit onderzoek. Het ondersteunen van arbeidsmigranten om hun talenten verder te ontwikkelen en toe te passen, is een belangrijk ontwikkelpunt. Dat en meer kwam naar voren uit een vraaggesprek tussen Małgorzata Bos-Karczewska (hoofdredacteur van Polonia.nl) en dr. Jan Cremers (socioloog aan Tilburg University en bestuurslid van de Europese Arbeidsautoriteit) over arbeidsmigratie, maatschappelijke solidariteit en de toekomst van ongeschoold werk.

Het volledige interview werd eerder gepubliceerd op Polonia.nl. Lees hier het volledige artikel (in het Pools) of lees hieronder verder voor een korte samenvatting.

Arbeidsmigranten werken vaak in laagbetaald werk
In de afgelopen jaren is het aantal werknemers uit Polen en andere EU-landen in Nederland gestegen tot ongeveer een half miljoen. Dhr. Cremers verklaart dit onder meer door de sterk vergrijzende samenleving en het feit dat te weinig jongeren de arbeidsmarkt betreden om in de behoeften van bedrijven te voorzien. Dat zijn belangrijke redenen waarom bedrijven nog altijd veel werknemers van buiten Nederland werven. Ook het feit dat het werk in diverse sectoren (o.a. vleesverwerking, landbouw en distributie) vaak eentonig is en relatief laagbetaald wordt, draagt eraan bij dat Nederlanders niet in deze sectoren willen werken en externe arbeidskrachten aangetrokken moeten worden.

De vraag naar goedkope arbeidskrachten lijkt immuun voor crises en blijft daardoor onverminderd groot. Tegelijkertijd is de (sociale) erkenning voor dergelijke banen nog altijd vrij beperkt. Beiden concluderen dat de erkenning van handenarbeid en vakmanschap de laatste decennia is afgelopen en dat de erkenning achterblijft bij banen die meer kennisgedreven zijn.

Talenten arbeidsmigranten niet volledig benut
Een recent rapport van Het Kenniscentrum Arbeidsmigranten toont aan dat veel Poolse arbeidsmigranten met een universitair diploma in Nederland in laaggeschoolde banen werken. Hun talenten worden aldus niet volledig benut. Deze situatie is aan de ene kant ongunstig voor de arbeidsmigrant zelf, want het leidt tot demotivatie, verveling, weinig erkenning en een lagere arbeidsproductiviteit. Maar aan de andere kant is het ook ongunstig voor de werkgever, want bedrijven hebben wel het talent in huis maar maken daar onvoldoende gebruik van.

Cremers en Bos-Karczewska stellen dat concrete actie nodig is om deze problematiek aan te pakken. Er moet volgens hen een uitgebreid opleidingsaanbod worden ontwikkeld met de mogelijkheid tot omscholing, bijscholing, het opfrissen van de vakkennis die is opgedaan in het land van herkomst en het leren van Nederlands. Een dergelijk programma kan bijvoorbeeld worden geïmplementeerd als onderdeel van een in-house training. Het zou ook goede vooruitzichten bieden voor uitzendbureaus, omdat het hen in staat stelt beter te voldoen aan de opkomende vraag naar geschoolde arbeidskrachten. We kunnen kortom nog veel winnen door te investeren in de mensen die al in Nederland zijn, in plaats van puur te focussen op het aanwerven van nieuwe arbeidsmigranten.

 

Roemer: maak arbeidsmigranten minder afhankelijk van hun werkgever

Maak arbeidsmigranten minder afhankelijk van uitzendbureaus, bepleit oud-SP-leider Emile Roemer in een rapport over de woon- en werkomstandigheden van arbeidsmigranten. Roemer en zijn Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten komen met vijftig aanbevelingen in het vandaag gepresenteerde rapport Geen Tweederangsburgers.

Dit artikel verscheen eerder via NOS.nl
Lees hier het volledige artikel of lees hieronder verder.

“Er zijn al jaren forse misstanden rondom arbeidsmigranten. Er wordt ook al jaren over gesproken maar er is weinig veranderd”, zegt Roemer. Hij vindt dat uitzendbureaus voortaan een certificaat moeten aanvragen en de eigenaren in het bezit moeten zijn van een Verklaring Omtrent Gedrag. Ook adviseert Roemer dat er meer arbeidsinspecteurs aangenomen moeten worden die de uitzendbureaus gaan controleren.

Een half jaar geleden stelde het kabinet deze speciale commissie aan, onder leiding van Roemer. Hem werd gevraagd met aanbevelingen te komen om de woon- en werkomstandigheden van arbeidsmigranten te verbeteren, zodat het hoge aantal coronabesmettingen in die groep kan worden teruggebracht.
Hoewel het allemaal begon met de corona-uitbraak, kwam het virus niet meer ter sprake tijdens de presentatie van het rapport. Er is door het Aanjaagteam in brede zin gekeken naar de situatie van arbeidsmigranten.

Apart huurcontract
Roemer benadrukt dat er ook uitzendbureaus zijn die het wél goed doen, maar op dit moment zijn arbeidsmigranten te afhankelijk van de bureaus. Die regelen niet alleen het werk, maar ook hun huisvesting en zorgverzekering. “Arbeidsmigranten zijn hierdoor in Nederland erg kwetsbaar.”
Het Aanjaagteam wil bijvoorbeeld dat de arbeidsmigranten een apart huurcontract krijgen. “Vandaag je werk kwijt mag nooit betekenen dat je vanavond je woning kwijt bent”, zegt Roemer. Een arbeidsmigrant zou daarom volgens hem een maand opzegtermijn moeten krijgen.

‘Te veel naar de uitzendbranche gewezen’
De NBBU, die de belangen van de uitzendbureaus behartigt, is kritisch over het rapport. “Met de aanbevelingen pakt het Aanjaagteam de hele uitzendsector aan en wordt het werken met arbeidsmigranten ontmoedigd”, zegt directeur Marco Bastian.

Een andere brancheorganisatie, ABU, is minder kritisch maar de organisatie vindt wel dat er te veel op het conto van de uitzendbureaus wordt geschoven. Volgens de ABU werkt 60 procent van de arbeidsmigranten via een uitzendbureau. Zo’n 40 procent wordt door bedrijven zelf uit het buitenland gehaald. En die groep blijft volgens de brancheorganisatie buiten schot.

Scheiding van bed en baan
FNV is tevreden met het rapport maar de vakbond heeft ook kritiek. Op meerdere punten zijn de ABU en FNV het zelfs eens. Zo vinden beide partijen dat Roemer te weinig ambitie toont. Vooral op het gebied van huisvesting zou er nog veel meer moeten veranderen, zoals een echte scheiding van bed en baan. Onder het voorstel van Roemer blijven uitzendbureaus nog altijd de verhuurder.
Uitzendbureaus zeggen dat er niemand naar Nederland komt als er naast werk geen huisvesting wordt aangeboden. De FNV zegt juist dat de uitzendbureaus aan de huisvesting verdienen. “Zolang er door structurele flexmodellen en fiscale trukendozen extra kan worden verdiend over de rug van arbeidsmigranten, blijft de oorzaak van deze wantoestanden in stand”, zegt FNV-bestuurder Tuur Elzinga.

Ook gemeenten aan de slag
De uitzendbureaus spreken de aantijging tegen. “Gemeenten trekken maar wat graag nieuwe bedrijven aan. Maar te veel gemeenten kijken weg als het gaat om huisvesting van de mensen die daar gaan werken” zegt ABU-directeur Jurriën Koops. De brancheorganisatie is dan ook blij dat Roemer aanbeveelt dat gemeenten voortaan ook moeten nadenken over huisvesting als zij een bedrijf verwelkomen.
De blikken zijn nu gericht op minister Koolmees van Sociale Zaken. Het is nu aan het kabinet om te kijken welke aanbevelingen zullen worden opgevolgd. Roemer benadrukte wel dat ‘de tijd van praten nu echt voorbij is’.

Bekijk hier het hele rapport van het Aanjaagteam.

Advies aan kabinet: geef mensen die gebruik maken van malafide uitzendbureaus een fikse boete

Een apk-keuring voor uitzendbureaus moet Oost-Europese arbeidskrachten behoeden voor onzekerheid, uitbuiting en onmenselijke situaties. Dat adviseert het aanjaagteam van Emile Roemer dat is opgericht om arbeidsmigranten te beschermen. 

Dit artikel verscheen eerder via Trouw.
Lees hier het volledige artikel of lees hieronder verder.

Een boer of vleesverwerker krijgt 8000 euro boete als hij arbeidsmigranten aan het werk heeft via uitzendbureaus die niet aan nieuwe, strengere regels voldoen. Dat is het advies aan het kabinet van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten, onder leiding van Emile Roemer. Het is vrijdagochtend overhandigd aan minister Wouter Koolmees van sociale zaken

Bij sommige uitzendbureaus ‘gaat het heel goed’, zegt Roemer. Maar veel van de ruim 14.000 Nederlandse uitzendbureaus opereren in een grijs gebied. En er zijn ronduit malafide ondernemers, die in de ergste gevallen wél zorgkosten van inkomens inhouden, maar hun werknemers niet verzekeren.
Nederland telde volgens het CBS in 2018 ruim vijfhonderdduizend EU-arbeidsmigranten, waarvan een groot deel laaggeschoold werk verricht in de landbouw, de voedselproductie of in distributiecentra. Uitzendbureaus maken soms misbruik van de kwetsbare positie van migranten, die de taal niet spreken, hun rechten niet kennen en afhankelijk zijn van de bureaus voor werk, huisvesting en ziektekostenverzekering.

Eigen slaapkamer verplicht
Kern van het nieuwe advies is een verplichte certificering voor alle arbeidsbureaus, en forse boetes voor wie van niet-gecertificeerde bureaus gebruik maakt. Werk- en huurcontracten zouden daarnaast uit elkaar getrokken moeten worden, waardoor arbeidsmigranten niet meteen op straat staan zodra ze zonder werk komen. Arbeidsmigranten die met beloftes van lange werkweken naar Nederland worden gelokt en vervolgens maar acht uur per week in een distributiecentrum ingezet worden, moeten minimaal twee maanden minimumloon betaald krijgen, zodat ze hier niet in de schulden raken.

Voor woonruimten moeten strengere eisen komen: een eigen slaapkamer is verplicht , net als 15 vierkante meter leefoppervlakte voor elke arbeidsmigrant. Ook moet elk uitzendbureau 75.000 euro inleggen bij inschrijving, zodat lonen alsnog uitbetaald kunnen worden als een malafide onderneming zichzelf plots liquideert en van de radar verdwijnt. Vaak om ergens als een ander bedrijfje terug komen. Voldoet een uitzendbureau niet aan de eisen? Dan is een registratie bij de Kamer van Koophandel niet mogelijk, pleit het team van Roemer.
Sinds het begin van de coronacrisis zijn de erbarmelijke leefomstandigheden van arbeidsmigranten extra duidelijk aan het licht gekomen. Poolse werknemers durven zich niet ziek te melden, omdat ze bang zijn hun baan, huis en toegang tot zorg te verliezen. Sommigen raken dakloos of verblijven in tentenkampen. Pijnlijke beelden die volgens Roemer ‘op ieders netvlies’ staan. Directe aanleiding voor het advies waren de coronabrandhaarden in slachthuizen dit voorjaar. Voor deze werknemers was social distancing onmogelijk en ook werd zichtbaar dat zij vaak geen toegang tot de zorg hadden.

Werkgever als huisbaas
Vakbond FNV is grotendeels blij met het advies. “Dit zou een enorme stap vooruit zijn”, zegt vicevoorzitter Tuur Elzinga. De verplichte certificering is ‘bijna hetzelfde’ als de vergunningsplicht waar de vakbond net als SP, ChristenUnie en PvdA al langer voor pleit. Als alle adviezen door het kabinet gevolgd worden, zal de wildgroei van uitzendbureaus volgens Elzinga ‘absoluut ingeperkt worden.’
Wel is hij kritisch op de mogelijkheid die werkgevers houden om 25 procent van het loon in te houden voor onderdak van werknemers. Elzinga: “Dat is makkelijk cashen; een kwart van het loon inhouden en zo goed verdienen aan goedkope huisvesting. Op deze manier blijft het mogelijk om honderd euro voor een matras te vragen. En blijft de onwenselijke afhankelijkheidsrelatie tussen werkgever die gelijktijdig huisbaas is in stand.”

Uitzendbrancheorganisatie ABU staat ‘in grote lijnen’ achter het advies van Roemer. “Wij willen ook dat malafide bureaus aan banden worden gelegd”, zegt directeur Jurriën Koops. Maar volgens Koops legt Roemer te veel nadruk op de uitzendbranche, terwijl 40 procent van de migranten direct voor werkgevers zou werken. Daarnaast zijn volgens hem meer onaangekondigde controles een betere oplossing. “We hebben geen tekort aan regels, maar aan handhaving.” Op dit moment is er capaciteit om 1 procent van de uitzendbranche te controleren. Het kabinet heeft eerder al besloten dit uit te breiden, naar 2 procent in 2023. De NBBU, een andere brancheorganisatie voor flexwerk, vindt dat het Roemer-team “doorschiet” in “zijn zucht naar extra regulering.”

Naast de certificering van uitzendbureaus en verbetering van huisvesting, wil Roemer dat uitzendbureaus een zorgplicht krijgen om arbeiders zich in Nederland in te laten schrijven, met mailadressen en telefoonnummers. Op die manier moet er meer zicht komen op de nu vaak ongrijpbare groep. Romer hoopt, zegt hij tijdens de persconferentie vrijdagochtend, is dat arbeidsmigranten in Nederland ‘menswaardig’ behandeld gaan worden. “Net zoals u behandeld zou willen worden als u in een ander land gaat werken.” Minister Koolmees geeft aan dat de Kamer ‘voor het einde van het jaar’ met een reactie op het advies komt.

Bekijk hier het hele rapport van het Aanjaagteam.

‘Verplicht vergunning voor uitzendbureaus in strijd tegen belabberde huisvesting’

Veertienduizend uitzendbureaus telt ons land maar liefst. Ze zijn makkelijk op te richten, zonder vergunning, en er is nauwelijks toezicht door onafhankelijke instanties. En dat leidt volgens betrokkenen tot veel misstanden op het gebied van werk en huisvesting van de werknemers, veelal arbeidsmigranten, in de tuinbouw, slachthuizen en distributiecentra.

Dit artikel verscheen eerder via Nieuwsuur.
Lees hier het volledige artikel of kijk hier de hele aflevering terug.

Vakbond FNV, gemeentebestuurders en arbeidsmigranten zelf roepen nu op tot de invoering van een vergunningplicht voor uitzendbureaus. Om zo de wildgroei een halt toe te roepen. De betrokkenen hopen dat het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten onder leiding van oud-SP-leider Emile Roemer snel zo’n plicht zal voorstellen.
Tijdens de eerste coronagolf werd pijnlijk duidelijk hoe slecht de woon- en werkomstandigheden van arbeidsmigranten vaak zijn. Het aanjaagteam kwam in juni met een eerste rapport met snel te nemen maatregelen. Eind deze maand komt er een tweede rapport, met daarin waarschijnlijk strengere regels voor uitzendbureaus.

Liever terug naar Roemenië
Die regels zijn hard nodig, zegt de 25-jarige Adrian Pacurar. De Roemeen woont sinds een aantal weken in een voormalig hotel in Waalwijk, samen met nog zo’n vijftig arbeidsmigranten. Er was hem een gloednieuwe, mooie woonruimte beloofd, maar in het hotel is het volgens hem belabberd.

Volgens Bart Plaatje van vakbond FNV is de situatie in Waalwijk exemplarisch voor hoe uitzendbureaus in Nederland omgaan met arbeidsmigranten. En dat kan vaak ongestraft, omdat het toezicht op de uitzendbureaus erg verbrokkeld is.
“Gemeenten doen een stukje: die kijken naar de huisvesting. De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid kijkt naar de werkplek en -omstandigheden, er is een soort cao-politie van vakbonden en werkgevers. Maar niemand werkt met elkaar samen, en de uitzendbureaus komen er mee weg.”

Geen waarschuwing of dwangsom
Wethouder Walter Gerritsen (CDA) trad in zijn gemeente Montferland op tegen een uitzendbureau dat 22 mensen liet wonen in één huis. Er kwam een dwangsom van 200.000 euro, waarna de situatie verbeterde. “Maar ik moet toegeven dat ik niet weet in hoeverre andere instanties het met dit uitzendbureau aan de stok hebben.”
Nieuwsuur hield een enquête onder gemeenten over het optreden tegen uitzendbureaus, 171 van de 355 gemeenten vulden de vragen in. Uit de resultaten blijkt dat 76 gemeenten de afgelopen drie jaar geen enkele waarschuwing of dwangsom hebben uitgedeeld vanwege misstanden bij de huisvesting van arbeidsmigranten.

“Ik denk dat de meerderheid van de gemeenten geen enkel idee heeft wat ze hiermee aan moeten”, zegt vakbondsbestuurder Plaatje.

Arbeidssocioloog Jan Cremers van de Universiteit Tilburg constateert dat veel gemeenten hun kop in het zand steken als het gaat om de huisvesting van arbeidsmigranten. “Als er een distributiecentrum in de gemeente komt, steeds de wethouder economie de vlag uit. Maar anderhalf jaar later zit de wethouder volkshuisvesting met een probleem. En zijn er geen geschikte woonplekken voor de arbeidsmigranten.”
Als het gaat om de werksituatie van arbeidsmigranten houdt de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid een oogje in het zeil. Dat leidde van 2016 tot 2019 tot 355 boeterapporten vanwege overtredingen van uitzendbureaus. Maar dat maakt volgens Cremers weinig indruk. “De kans dat de inspectie langskomt is eens in de 35 jaar. Dus dat schrikt kwaadwillende uitzendbureaus niet af.”

 

Het uitzendbureau in Waalwijk laat Nieuwsuur weten dat het de arbeidsmigranten per 1 november op een andere locatie gaat huisvesten.

De Algemene Bond Uitzendondernemingen zegt over de voorgestelde vergunningplicht: “Wij staan open voor elke maatregel die helpt. Maar op dit moment zit het probleem in de handhaving. Als je die niet waar kan maken is die vergunning ook een schijnzekerheid en komen we van de regen in de drup.”

Arbeidsmigranten betalen de prijs voor voedselzekerheid

De studie stelt vast dat arbeidsmigranten te maken hebben met slechte arbeidsomstandigheden en dat er in veel gevallen sprake is van wantoestanden. Dit staat in contrast met de hoge economische productiviteit van de sector. De acute noodzaak om de kwetsbaarheid van arbeidsmigranten aan te pakken is nog duidelijker geworden in de Covid-19 context nu er steeds meer rapporten verschijnen over hun ondermaatse werk- en leefomstandigheden.

Dit artikel verscheen eerder via Erasmus Universiteit Rotterdam.
Klik hier voor het volledige artikel, of lees hieronder verder.

Het onderzoek over arbeidsmigranten in de Nederlandse landbouw is onderdeel van een vergelijkend onderzoek naar de positie van arbeidsmigranten in de landbouw in de Noord Europese landen, Duitsland, Nederland en Zweden uitgevoerd door het Open Society European Policy Institute (OSEPI) in samenwerking met het International Institute of Social Studies (ISS). Dr Karin Astrid Siegmann samen met Tyler Williams en Julia Quaedvlieg hebben onderzocht wat de oorzaken zijn van de oneerlijke arbeidspraktijken die arbeidsmigranten uit Centraal- en Oost-Europa ervaren in de Nederlandse landbouwsector, met nadruk op de arbeidsintensieve tuinbouw. Daarnaast gaan zij in op mogelijke interventies om de situatie te verbeteren.
De onderzoekers hebben betrokken partijen geïnterviewd, inclusief, arbeidsmigranten, vakbonden, de arbeidsinspectie en maatschappelijke organisaties. Tevens is er een kleine vervolgstudie uitgevoerd waarbij specifiek is gekeken naar de impact van de Covid-19 pandemie op arbeidsmigranten in de agrovoedingssector.

Gereguleerde wantoestanden
In het rapport laten zij zien hoe de huidige regelgeving en de sociaaleconomische structuren en praktijken de grondslag vormen voor de arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten in de Nederlandse landbouw. Volgens de onderzoekers kunnen de werk- en leefomstandigheden van de arbeidsmigranten als ‘gereguleerde wantoestanden’ worden getypeerd omdat de situatie mogelijk is gemaakt door de sterk geflexibiliseerde Nederlandse arbeidsmarkt en de scheve verhoudingen binnen de voedselproductieketen. Door de indirecte arbeidsovereenkomsten via (vaak niet geregistreerde) uitzendbureaus werken de meeste arbeidsmigranten onder slechte arbeidsvoorwaarden, ontvangen zij lage lonen, en ervaren zij hoge inkomens- en arbeidsonzekerheid. De onderhandelingspositie van arbeidsmigranten wordt daarnaast verzwakt door de hoge mate van afhankelijkheid van de werkgevers, als gevolg van het koppelen van arbeidsovereenkomsten aan huisvestingscontracten en de zorgverzekering.

Voorstellen
De onderzoekers stellen een aantal concrete stappen voor om een transitie mogelijk te maken van kwetsbaarheid naar waardig en fatsoenlijk werk. De onderzoekers pleiten o.a. voor meer aandacht vanuit de overheid en de vakbonden voor deze kwestie, meer middelen voor betere arbeidsinspecties, en de herinvoering van vergunningen voor uitzendbureaus om zodoende de veiligheid en zekerheid van arbeiders te kunnen waarborgen. Daarnaast vormen eerlijke prijzen voor voedselproducenten en leefbare lonen voor de arbeiders een belangrijke bouwsteen voor het humaner en eerlijker maken van de agro-voedselketen. Initiatieven die zich richten op het verduurzamen van de voedselketen zouden meer aandacht moeten besteden aan de arbeidsomstandigheden in hun voorstellen.

De onderzoeksbevindingen zijn meegenomen in het OSEPI rapport: “Are agri-food workers only exploited in Southern Europe? Case studies on migrant labour in Germany, the Netherlands, and Sweden