Woonsituatie voor arbeidsmigranten blijkt onveranderd bar slecht

De situatie van arbeidsmigranten ten opzichte van het begin van de coronacrisis blijft onveranderd: bar slecht. De arbeidsvoorwaarden zijn matig, áls die er al zijn, en de woonomstandigheden zijn schrijnend. “Wekelijks hebben we te maken met uithuiszettingen”, vertelt Bart Plaatje in De Nieuws BV.

Dit artikel verscheen eerder via De Nieuws BV.
Bekijk en beluister hier het volledige artikel, of lees hieronder verder.

Polen, Bulgaren, Roemenen: uitzendbureaus zijn gek op ze. Maar, goed voor ze zorgen dat lukt ons nog steeds niet, vooral bij de huisvesting stapelen de misstanden zich op. Met zijn drieën op een kamer van 15 vierkante meter voor een huurhoge prijs is een veel voorkomende situatie voor arbeidsmigranten en ook vechten tegen bedwantsen is volgens FNV campagneleider Bart Plaatje “geen uitzonderlijk geval”.

Bed en baas onder één koepel
Werkgevers zorgen voor huisvesting van de arbeidsmigranten. Zij wijten de schrijnende woonsituaties aan een tekort aan huisvesting. “Maar dat is maar een deel van de oorzaak”, zegt Plaatje. “Zolang je geld kan verdienen aan de huisvesting, kan je de prijs van de arbeid die mensen moeten verrichten naar beneden drukken en dan heb je valse concurrentie. Iemand met een vast contract is niet relevant als je aan iemand z’n bed kan verdienen. Dat is de basis van het probleem dat hier speelt.”

“Zolang bed en baas onder één koepel hangen kom je terecht in 1900, waar een fabriekseigenaar mag bepalen wie in een huis naast de fabriek mag wonen en wie niet”, aldus Plaatje. “We zien op wekelijkse basis dat arbeidsmigranten op straat terechtkomen. Tussen donderdag en zaterdag staat bij ons de telefoon roodgloeiend, dan staan er altijd wel ergens in het land arbeidsmigranten op straat.”
Als arbeidsmigranten op straat komen te staan probeert Plaatje om andere uitzendbureaus zo ver te krijgen dat ze de op straat gezette arbeiders opvangen, “en soms lukt het ons, maar soms ook niet.”

Onveranderde, bar slechte situatie
Aan het begin van de coronacrisis is deze schrijnende woonsituatie aan het licht gekomen, maar volgens CDA-Kamerlid Hilde Palland-Mulder speelt het al veel langer. Bovendien lijkt de situatie vooralsnog onveranderd en is de gemiddelde woonsituatie voor arbeidsmigranten bar slecht.
“Er zijn wel goede initiatieven en partijen die het netjes doen of willen doen, en er is ook huisvesting die aan keurmerken voldoet. Maar we zien dat maar 25% van de bedden die voor arbeidsmigranten beschikbaar zijn, voldoet aan een dergelijk keurmerk”, zegt Palland-Mulder in De Nieuws BV. “Wat ons betreft moet dat veel groter en veel breder worden uitgerold.”

Zo vindt Palland-Mulder dat gemeentes bijvoorbeeld in lokale regelgeving moeten vastleggen waaraan de huisvesting moet voldoen. Daarnaast moeten malafide bureaus volgens het Tweede Kamerlid worden aangepakt: “Daar moet de inspectie op inzetten.”

Bed en baas scheiden?
Is het dan niet noodzakelijk om de huisvesting en de baan van elkaar te scheiden? Volgens Palland-Mulder niet: “Ik ben bang dat dat een theoretische oplossing is. Stel dat een arbeidsmigrant deze kant op komt en huisvesting is niet geregeld, dan ben je overgeleverd aan een overspannen woningmarkt.” Bovendien kunnen malafide bureaus een aparte BV oprichten om huisvesting te regelen, “en dan hebben ze de regelgeving omzeild”, zegt Palland-Mulder.
Daarnaast is het volgens het CDA-Kamerlid van belang dat de arbeidsmigrant de optie heeft om van de geregelde huisvesting af te zien. “Ze moeten een keuze hebben om het zelf te organiseren.”

Bekijk en beluister het hele artikel verder via De Nieuws BV.

‘Mensonterend’, coronaregels lijken niet te gelden voor huisvesting van arbeidsmigranten

De meeste arbeidsmigranten zijn wel op de hoogte van de coronamaatregelen, maar zijn niet bij machte om die goed na te leven. De nieuwe, strenge regels tegen de verspreiding van het coronavirus, lijken op veel plekken in Brabant niet te gelden voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Bijvoorbeeld in hotel Friends in Waalwijk waar ze onbeschermd met drie man tegelijk in een klein kamertje moeten overnachten: “Ze snurken ‘s nachts over elkaar heen.”

Dit artikel verscheen eerder via Omroep Brabant.
Lees hier het volledige artikel, of lees hieronder verder.

Hotel Friends in Waalwijk gaat nu dicht, maar volgens de FNV is het nog op veel meer plekken foute boel. “Ze hebben de moed opgegeven. Je hebt het maar te accepteren, anders sta je op straat. Mensen delen kamers met vreemden. De ventilatie is slecht, het onderhoud is slecht. De mensen vinden het ook vreselijk om hier te wonen”, zegt FNV-bestuurder Bart Plaatje.
Per 1 november sluit hotel Friends permanent de deuren en verplaatst het uitzendbureau de arbeidsmigranten naar een nieuw pand bij logistiek bedrijf Ingram Micro in Waalwijk. “Het is volstrekt onverantwoord wat er hier in de uitzendbranche gebeurt. Gelukkig zijn we het eens geworden dat het hier zo niet langer kan”, vertelt Plaatje.
De bond is blij dat hotel Friends in elk geval de deuren sluit. “Op 2 november wil ik hier ceremonieel een ketting om de deur komen hangen.” Maar daarmee zijn ze er nog niet: “In deze regio zijn nog veel meer misstanden met huisvesting. In caravans, in stallen, in kelders. Wat hier gebeurt is mensonterend, al helemaal in coronatijd.”

Bekijk het hele artikel verder via Omroep Brabant.

Arbeidsmigranten betalen de prijs voor voedselzekerheid

De studie stelt vast dat arbeidsmigranten te maken hebben met slechte arbeidsomstandigheden en dat er in veel gevallen sprake is van wantoestanden. Dit staat in contrast met de hoge economische productiviteit van de sector. De acute noodzaak om de kwetsbaarheid van arbeidsmigranten aan te pakken is nog duidelijker geworden in de Covid-19 context nu er steeds meer rapporten verschijnen over hun ondermaatse werk- en leefomstandigheden.

Dit artikel verscheen eerder via Erasmus Universiteit Rotterdam.
Klik hier voor het volledige artikel, of lees hieronder verder.

Het onderzoek over arbeidsmigranten in de Nederlandse landbouw is onderdeel van een vergelijkend onderzoek naar de positie van arbeidsmigranten in de landbouw in de Noord Europese landen, Duitsland, Nederland en Zweden uitgevoerd door het Open Society European Policy Institute (OSEPI) in samenwerking met het International Institute of Social Studies (ISS). Dr Karin Astrid Siegmann samen met Tyler Williams en Julia Quaedvlieg hebben onderzocht wat de oorzaken zijn van de oneerlijke arbeidspraktijken die arbeidsmigranten uit Centraal- en Oost-Europa ervaren in de Nederlandse landbouwsector, met nadruk op de arbeidsintensieve tuinbouw. Daarnaast gaan zij in op mogelijke interventies om de situatie te verbeteren.
De onderzoekers hebben betrokken partijen geïnterviewd, inclusief, arbeidsmigranten, vakbonden, de arbeidsinspectie en maatschappelijke organisaties. Tevens is er een kleine vervolgstudie uitgevoerd waarbij specifiek is gekeken naar de impact van de Covid-19 pandemie op arbeidsmigranten in de agrovoedingssector.

Gereguleerde wantoestanden
In het rapport laten zij zien hoe de huidige regelgeving en de sociaaleconomische structuren en praktijken de grondslag vormen voor de arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten in de Nederlandse landbouw. Volgens de onderzoekers kunnen de werk- en leefomstandigheden van de arbeidsmigranten als ‘gereguleerde wantoestanden’ worden getypeerd omdat de situatie mogelijk is gemaakt door de sterk geflexibiliseerde Nederlandse arbeidsmarkt en de scheve verhoudingen binnen de voedselproductieketen. Door de indirecte arbeidsovereenkomsten via (vaak niet geregistreerde) uitzendbureaus werken de meeste arbeidsmigranten onder slechte arbeidsvoorwaarden, ontvangen zij lage lonen, en ervaren zij hoge inkomens- en arbeidsonzekerheid. De onderhandelingspositie van arbeidsmigranten wordt daarnaast verzwakt door de hoge mate van afhankelijkheid van de werkgevers, als gevolg van het koppelen van arbeidsovereenkomsten aan huisvestingscontracten en de zorgverzekering.

Voorstellen
De onderzoekers stellen een aantal concrete stappen voor om een transitie mogelijk te maken van kwetsbaarheid naar waardig en fatsoenlijk werk. De onderzoekers pleiten o.a. voor meer aandacht vanuit de overheid en de vakbonden voor deze kwestie, meer middelen voor betere arbeidsinspecties, en de herinvoering van vergunningen voor uitzendbureaus om zodoende de veiligheid en zekerheid van arbeiders te kunnen waarborgen. Daarnaast vormen eerlijke prijzen voor voedselproducenten en leefbare lonen voor de arbeiders een belangrijke bouwsteen voor het humaner en eerlijker maken van de agro-voedselketen. Initiatieven die zich richten op het verduurzamen van de voedselketen zouden meer aandacht moeten besteden aan de arbeidsomstandigheden in hun voorstellen.

De onderzoeksbevindingen zijn meegenomen in het OSEPI rapport: “Are agri-food workers only exploited in Southern Europe? Case studies on migrant labour in Germany, the Netherlands, and Sweden 

CPB: Nederland langdurig minder aantrekkelijk voor expats

De Nederlandse economie zal op de korte en middellange termijn niet volledig herstellen van de coronacrisis, zo blijkt uit rapportages van het Centraal Plan Bureau (CPB). Zo is ons land langere tijd minder aantrekkelijk voor buitenlandse werknemers.

Dit artikel verscheen eerder via Vastgoedmarkt.
Klik hier voor het volledige artikel, of lees hieronder verder.

Uit de CPB-publicaties ‘Blijvende economische schade van de coronacrisis’ en ‘Langdurige effecten van de coronacrisis voor de arbeidsmarkt’ wordt opnieuw bevestigd dat de economie op korte termijn flink wordt geraakt. Deze schade zal op de langere termijn slechts gedeeltelijk herstellen, zelfs in het geval dat het virus binnenkort helemaal onder controle is.

Buitenlandse werknemers
De productiviteitsgroei zal langdurig lager zijn onder meer door verminderde innovatie en investeringen. Ook zal de werkloosheid, na een sterke stijging, pas na ongeveer vijf jaar, weer zijn teruggekeerd naar een structureel niveau. Het arbeidsaanbod daalt doordat werkloos geworden mensen het zoeken naar een baan opgeven, Nederland door de hogere werkloosheid minder aantrekkelijk wordt voor buitenlandse werknemers en studenten later afstuderen of juist afzien van een vervolgopleiding. Op de lange termijn (langer dan 10 jaar) zullen het arbeidsaanbod en de investeringen naar verwachting herstellen. Een blijvend lagere productiviteit zorgt echter voor een lager bruto binnenlands product (bbp) dan verwacht op basis van pre-crisis trends, onder meer door een lange periode van verminderde innovatieve activiteiten.

Robotisering en digitalisering
Op de korte termijn ontstaat er door de crisis een mismatch op de arbeidsmarkt, doordat de vraag naar werknemers in sommige sectoren wegvalt, terwijl die vraag in andere sectoren toeneemt. Hierdoor sluiten de vaardigheden van werkzoekenden minder goed aan bij openstaande vacatures. De mismatch kan versterkt worden als de crisis leidt tot een versnelling in de groei van automatisering, robotisering en digitalisering, ingegeven door ervaringen tijdens deze pandemie.

Mismatch arbeidsmarkt
Mensen die werkloos raken gaan, als ze opnieuw een baan vinden, vaak langdurig in inkomen achteruit. Dit geldt vooral als ze langere tijd geen werk hebben gehad en daardoor vaardigheden en kennis verliezen. Op de middellange termijn zal deze mismatch op de arbeidsmarkt verdwijnen. Medewerkers zullen zich aanpassen aan de nieuwe situatie. Het verlies van vaardigheden en kennis van werknemers door langdurige werkloosheid, en eventuele langdurige gezondheidsproblemen na een besmetting, hebben mogelijk nog wel gevolgen voor de arbeidsmarkt na de middellange termijn. Op de lange termijn heeft de crisis naar verwachting geen gevolgen voor de arbeidsmarkt omdat mensen weer werk vinden, het loonverlies inhalen of met pensioen gaan.

 

 

Goedkope arbeidsmigrant komt van steeds verder

De vraaguitval die samenhangt met de coronapandemie heeft de behoefte aan laagbetaalde en/of laaggekwalificeerde arbeidskrachten in de Nederlandse bouw, landbouw, logistiek en industrie verkleind, maar zeker niet weggenomen. Uitzendbureaus die gespecialiseerd zijn in het bemiddelen van Oost-Europese arbeidsmigranten kijken alweer vooruit naar een toenemende vraag naar tijdelijk personeel als de conjunctuur herstelt. Ook zoeken ze naar nieuwe manieren om opdrachtgevers in bedrijfstakken met structurele arbeidstekorten aan arbeidskrachten te helpen.

Dat blijkt uit een analyse van ABN-AMRO naar de toekomst van arbeidsmigratie op de Nederlandse arbeidsmarkt in relatie tot de uitzendbranche.
Bekijk hier de volledige analyse van ABN-AMRO, of lees hieronder verder.

Het toepassen van A1-verloning is een van die mogelijkheden. Nederlandse uitzendbureaus onderzoeken hoe ze actief kunnen worden in deze A1-verloning, zo blijkt uit gesprekken die ABN AMRO heeft gevoerd. A1-verloning opent ook de deur naar instroom van tijdelijke arbeidskrachten uit landen buiten de Europese Economische Ruimte; zogeheten derdelanders als Oekraïners, Turken, Georgiërs, Oezbeken en Filippino’s. A1-verloning is wettelijk toegestaan, maar binnen de uitzendbranche niet onomstreden. De Nederlandse koepel van uitzend- en detacheringsorganisaties ABU, die met 550 aangesloten uitzendondernemingen naar eigen zeggen 65 procent van de markt omvat, is tegen het gebruik van A1-verloning, omdat dit oneerlijke concurrentie zou veroorzaken.

Corona en arbeidstekorten
De economische crisis die als gevolg van het coronavirus is ontstaan, heeft tot een stevige groei van het aantal werklozen geleid. Volgens de jongste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) (juni 2020) is 4,3 procent van de Nederlandse beroepsbevolking momenteel werkloos. ABN AMRO verwacht dat de werkloosheid verder zal oplopen tot 7,0 procent in 2021. Desalniettemin zijn er ook nu nog veel bedrijven waar een knellend tekort aan personeel is. Uit de arbeidsmarktindicator van ABN AMRO blijkt bijvoorbeeld dat eind juli 22 procent van de vacatures in de agrarische sector onvervulbaar was. In februari van dit jaar, dus voor de uitbraak van de coronacrisis, was dit 27 procent. De afname is dus beperkt.

Uit de conjunctuurenquête van onder meer het CBS en MKB Nederland over het tweede kwartaal van 2020, die medio mei werd gepubliceerd, blijkt dat het tekort aan de factor arbeid in de meeste sectoren – behalve de landbouw – behoorlijk is afgenomen. Maar bekijken we de cijfers in de onderliggende branches, dan blijken er toch nog altijd veel bedrijfstakken te zijn waar een aanzienlijk percentage van de ondernemers een tekort aan personeel als belemmering ervaart. Hier is sprake van structurele schaarste aan mensen.

Relatief minder Polen, meer Roemenen
De uitzendbedrijven die wij de afgelopen maanden hebben gesproken, hebben de voorgaande jaren het aandeel Polen in het bestand aan uitgezonden personeel zien dalen en het aandeel Roemenen en Bulgaren zien toenemen. De belangrijkste reden hiervoor is volgens de bevraagde uitzenders de gunstige ontwikkeling van de Poolse economie. De loonkloof tussen Nederland en Polen is kleiner dan die tussen Nederland en Roemenië en Nederland en Bulgarije.

Huisvesting belangrijke secundaire arbeidsvoorwaarde
In de slag om de internationale arbeidsmigrant proberen Nederlandse uitzendorganisaties zich te onderscheiden door relatief goede werk- en woonomstandigheden aan te bieden. De uitzendbranche ziet de schaarste aan woonruimte als een belangrijk probleem. Gezien de algemeen heersende woningnood kunnen zij dit niet in hun eentje oplossen.

 

 

Platform voor aanpak coronavirus onder arbeidsmigranten

Het kabinet wil een Samenwerkingsplatform arbeidsmigranten en Covid-19 oprichten. Ook moet er een Landelijke Regietafel komen. Het doel is het ontwikkelen van gecoördineerde aanpak om tijdig bij (potentiële) coronabesmettingshaarden te kunnen ingrijpen.

Dit artikel verscheen eerder via Nieuwe Oogst.
Bekijk hier het originele artikel, of lees hieronder verder.

Dat heeft minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekendgemaakt. In het samenwerkingsplatform moeten de veiligheidsregio’s, landelijke inspectiediensten, GGD en het RIVM deelnemen. Uitgangspunten daarbij zijn informatie-uitwisseling en samenwerking.

Het samenwerkingsplatform is vanaf 1 september volledig operationeel. Het wordt ook gebruikt voor andere risicosectoren waar veel arbeidsmigranten werkzaam zijn. De deelnemende partijen hebben zowel op landelijk als regionaal niveau nu al veelvuldig contact en werken, waar nodig, samen. Via de Landelijke Regietafel, waar diverse ministeries deel van uitmaken, vindt de strategische afstemming plaats.

Slachterij

De Jonge meldde de oprichting van het samenwerkingsplatform in de beantwoording van Kamervragen van Frank Wassenberg (Partij voor de Dieren) over de corona-uitbraak onder slachthuispersoneel. De minister stelde in een reactie dat hij geen signalen heeft ontvangen dat slachter Van Rooi Meat weigert om gezondheidsverklaringen te delen met de GGD, zoals Wassenberg vermoedde. Ook maakte hij bekend dat de slachterij maatregelen heeft genomen om nieuwe besmettingen te voorkomen.

Blijven of gaan? ‘Expats beter ingeburgerd dan mensen denken’

Je zal maar net je hele hebben en houden hebben verhuisd naar een ander land, voor een mooie nieuwe baan. Een huis gezocht, wellicht een school voor je kinderen en meer van dat soort regeldingen: alles staat klaar voor een carrière in Nederland. En dan wordt je proeftijd niet verlengd.

Dit artikel verscheen eerder via RTL Nieuws.
Bekijk hier het originele artikel, of lees hieronder verder.

Dat zegt Robin Pascoe, hoofdredacteur van DutchNews.nl, een website met Engelstalig nieuws over Nederland. Zij kent de community goed.

Diverse groep
“Voorheen werd je uitgezonden door het bedrijf waar je werkte. Nu komen veel mensen gewoon uit zichzelf naar Nederland en zoeken hier dan naar werk. Het is een hele diverse groep”, zegt zij.
De laatste jaren groeide het aantal internationale kenniswerkers in ons land gestaag, blijkt uit cijfers van het CBS. Van zo’n 220.000 in 2003/2005 naar 380.000 in 2016/2018. Het merendeel wortelt in Europa. Een vijfde van hen werkt als zelfstandige.

Diverse groep werkenden
Nederland telde in de periode 2016 tot 2018 gemiddeld zo’n 380.000 kenniswerkers uit het buitenland, ook wel ‘expats’ genoemd. Ze gingen vooral in de grote steden wonen, dichtbij grote internationale bedrijven in ons land, of bij kleine innovatieve start-ups.

Huurprijzen dalen in Randstad
In de Randstad merken ze dan ook als eerste dat expats niet meer komen. De huurprijzen daar zijn voor het eerst in jaren gedaald, becijferde huurplatform Pararius deze week. Een van de voornaamste redenen: de teruggelopen interesse onder expats.
De laatste jaren werden expats juist genoemd als ‘prijsopdrijver’. Volgens Pascoe niet vanwege hun riante salarissen, maar omdat ze geen alternatief hadden op het gebied van huisvesting. “Als je geen netwerk hebt in Nederland weet je niet wat normaal is. Dan denk je dat het gebruikelijk is om zulke hoge huren te betalen”, legt ze uit.

Reisbeperkingen en onzekerheid
‘Nieuwe’ expats zijn er de laatste maanden even niet, vanwege de reisbeperkingen door het coronavirus en de onzekerheid over de economie. Maar werknemers uit het buitenland die al in Nederland waren zijn over het algemeen gewoon hier gebleven, volgens Robin Pascoe.
“Expats zijn hier beter ingeburgerd dan mensen denken”, zegt ze tegen RTL Z. “Als je hier je baan hebt, waarom zou je dan teruggaan?”
Dat beaamt Linda van den Berg. Zij werkt als business unit manager voor Holland Employment Experts, een bedrijf dat onder meer gespecialiseerd is in de bemiddeling tussen werkgevers en kenniswerkers uit het buitenland. “In veel gevallen hebben zij banen die moeilijk te vervullen zijn, dus werkgevers willen hen graag behouden. Ook als er afscheid genomen moet worden van mensen, merken we dat deze groep gespaard wordt”, laat ze desgevraagd weten.

Bekijk hier het originele artikel via RTL Nieuws.

Werk en gezin belangrijkste migratiemotieven voor immigranten

In 2018 kwamen 191.000 immigranten naar Nederland die geen Nederlandse nationaliteit hadden. Voor de 110.000 immigranten uit EU- of EFTA-landen (Liechtenstein, Noorwegen, IJsland en Zwitserland) was werk het belangrijkste migratiemotief. De 81.000 immigranten die van buiten de EU/EFTA kwamen hadden gezinshereniging of -vorming als voornaamste reden. Dat blijkt uit cijfers van het CBS over migratiemotieven.

Dit artikel verscheen eerder via CBS.
Bekijk hier het originele artikel, of lees hieronder verder.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Na de EU-uitbreidingen van 2004 en 2007 werd arbeidsmigratie een steeds belangrijker motief voor EU- en EFTA-burgers. Sinds 2013 is werk belangrijker dan gezin als migratiemotief voor deze groep. Bijna 40 procent kwam in 2018 naar Nederland om te werken.

 

Alle EU-/EFTA-burgers kunnen volgens de Europese wetgeving zonder tewerkstellingsvergunning in een EU-land aan het werk. Voor Polen en de andere landen die in 2004 lid werden van de EU geldt dat vanaf 2007, voor Bulgarije en Roemenië vanaf 2014.
Voor mensen van buiten de EU/EFTA wordt het motief om naar Nederland te komen meer beïnvloed door beleidsmaatregelen en de politieke situatie elders in de wereld. De afgelopen twintig jaar was gezinshereniging en -vorming een grote drijfveer om naar Nederland te komen, samen met asielmigratie (1999-2002 en meer recent vanaf 2014). Tegelijkertijd liep het aantal arbeids- en studiemigranten geleidelijk op. In 2018 kwam een derde van de migranten van buiten EU/EFTA in het kader van gezinshereniging of -vorming naar Nederland, iets meer dan 20 procent kwam naar Nederland om te werken, nog eens ruim 20 procent om te studeren en iets meer dan 15 procent was asielmigrant.

Zowel arbeidsmigranten als asielmigranten kunnen gezinsleden laten overkomen (partner en/of kinderen) in het kader van gezinshereniging. Gezinsleden van asielmigranten die gebruikmaken van de nareisregeling krijgen een asielvergunning en vallen onder de asielmigranten.

 

Drie kwart van de arbeidsmigranten binnen tien jaar vertrokken uit Nederland
Niet alle immigranten vestigen zich voor langere tijd in Nederland. Dit is mede afhankelijk van de reden waarom een immigrant naar Nederland komt. Arbeids- en studiemigranten komen doorgaans voor kortere tijd, terwijl gezins- en asielmigranten meestal langere tijd blijven.

Van de EU-/EFTA-immigranten die in 1999 en 2009 naar Nederland kwamen om te werken was bijna drie kwart tien jaar later weer vertrokken. Van de studiemigranten uit de EU/EFTA die zich in 2009 in Nederland vestigden woonden 4 op de 5 in 2019 niet meer in Nederland.

Bijna 40 procent asielmigranten binnen 10 jaar vertrokken
Van de asielmigranten die in 2009 naar Nederland kwamen was bijna 40 procent binnen tien jaar vertrokken. Ze zijn teruggekeerd naar het land van herkomst of doorgereisd naar een ander land.

Voor arbeidsmigranten van buiten de EU-/EFTA-landen geldt vrijwel hetzelfde patroon als bij EU-/EFTA-arbeidsmigranten. Iets meer dan drie kwart van degenen die in 2009 naar Nederland kwamen was binnen tien jaar weer vertrokken.

 

Verkenning Bevolking 2050: meer inwoners met een migratieachtergrond

Het aantal inwoners van Nederland met een migratieachtergrond zal tot 2050 zeer waarschijnlijk toenemen. Afhankelijk van hoe de migratie naar Nederland zich in de toekomst ontwikkelt, groeit hun aantal van 4,2 miljoen inwoners met een migratieachtergrond in 2020 naar tussen de 5,3 en 8,4 miljoen in 2050. De groep zal anders samengesteld zijn dan nu het geval is. Dit blijkt uit het onderzoek ‘Verkenning Bevolking 2050’, dat het NIDI en het CBS in opdracht van het ministerie van SZW hebben uitgevoerd.

Dit artikel verscheen eerder via CBS.
Bekijk hier het originele artikel, of lees hieronder verder.

De Tweede Kamer heeft bij de Algemene Politieke Beschouwingen van 2018 aan de regering gevraagd om de gevolgen van veranderingen in de omvang en samenstelling van de bevolking halverwege deze eeuw in kaart te brengen. Namens negen ministeries heeft het ministerie van SZW aan het NIDI gevraagd dit onderzoek te coördineren. In dit onderzoek hebben het NIDI en het CBS zeven toekomstige bevolkingsvarianten opgezet, elk uitgaand van een andere ontwikkeling voor de geboortecijfers, levensverwachting en internationale migratie. De toekomstvarianten vormen een aanvulling op de bestaande bevolkingsprognoses van het CBS.

Groei aantal Nederlanders met migratieachtergrond met 1 tot 4 miljoen
Begin 2020 telde Nederland 17,4 miljoen inwoners, waarvan ruim vier miljoen (24 procent) mensen met een migratieachtergrond. Dit zijn inwoners waarvan ten minste één ouder buiten Nederland is geboren. Bij een relatief lage instroom (per saldo gemiddeld 16 duizend per jaar vanaf 2019) zou deze groep kunnen toenemen tot ruim 5 miljoen, bij een hoge instroom (per saldo 93 duizend migranten per jaar er bij) tot ruim 8 miljoen personen.

Aandeel Nederlanders met migratieachtergrond groeit naar 30 tot 40 procent
In de zeven toekomstbeelden die in het onderzoek zijn doorgerekend varieert het inwonertal in 2050 tussen de 17,1 en 21,6 miljoen. Het aantal inwoners met een Nederlandse achtergrond in 2050 komt tussen de 11,2 miljoen en 13,4 miljoen uit, afhankelijk van hoe vooral het geboortecijfer en de levensverwachting zich zullen ontwikkelen. Begin 2020 waren er 13,2 inwoners met een Nederlandse achtergrond.
Het aandeel inwoners met een migratieachtergrond stijgt van 24 procent in 2020 naar 30 procent in 2050 in het geval van lage migratie, en naar 40 procent in het geval van hoge migratie.

Verandering samenstelling groep Nederlanders met een migratieachtergrond
Omdat de landen waaruit Nederland immigranten ontvangt zijn veranderd, zal de diversiteit naar migratieachtergrond toenemen. Op dit moment heeft 60 procent van de inwoners met een migratieachtergrond wortels in de westelijke EU-lidstaten of in de klassieke migratielanden (Indonesië, Suriname, de voormalige Nederlandse Antillen, Turkije en Marokko).

Door de uitbreiding van de EU, de toegenomen instroom van arbeid- en studiemigranten uit onder meer Latijns-Amerika en Azië en de hogere instroom van asielmigranten uit het Midden-Oosten en Afrika, is dat aan het veranderen. In 2050 zal naar verwachting minder dan de helft van de bevolking met een migratieachtergrond nog wortels in de EU-lidstaten hebben of tot één van de klassieke migrantengroepen behoren. Hun aandeel daalt tot tegen de 40 procent in de toekomstvarianten waarin het migratiesaldo hoog is, en tot krap 50 procent in de variant met de minste migratie.

Zowel eerste als tweede generatie Nederlanders met migratieachtergrond groeit
Het aantal in het buitenland geboren inwoners met een migratieachtergrond (de zogenoemde eerste generatie) groeit in de verschillende varianten van 2,3 miljoen in 2020 naar 3,1 tot 4,9 miljoen over dertig jaar. Het aantal in Nederland geboren inwoners met een migratieachtergrond (de tweede generatie) groeit van 2,0 miljoen in 2020 naar 2,7 tot 3,5 miljoen.

Kabinet snel aan de slag met aanbevelingen Roemer

De risico’s op besmetting van arbeidsmigranten met het coronavirus vormen een acuut probleem. Het kabinet pakt de implementatie van de aanbevelingen van het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten die gericht zijn op de korte termijn daarom met urgentie op. Het aanjaagteam, onder leiding van Emile Roemer, komt op een later moment met aanvullende aanbevelingen voor de langere termijn die zijn gericht op de structurele problematiek. Dat schrijft coördinerend minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer.

Dit artikel verscheen eerder via Rijksoverheid.nl.
Bekijk hier het originele artikel, of lees hieronder verder.

Nieuwe huisvestingslocaties
De coronacrisis heeft de bestaande problemen rond arbeidsmigranten, zoals tekorten aan goede huisvesting en de afhankelijkheid van de werkgever, opnieuw onderstreept en zichtbaarder gemaakt. Het kabinet gaat daarom de realisatie van nieuwe huisvestingslocaties voor arbeidsmigranten stimuleren. Er komt een overzicht van regio’s waar de woonproblematiek het grootst is, en gemeenten worden actief benaderd om bestaande mogelijkheden zo goed mogelijk te benutten, zoals de beschikbaar gekomen gelden uit de woningbouwimpuls, de korting op de verhuurdersheffing voor initiatieven met flexwonen en de versnellingskamers flexwonen.

Verbeteren registratie
Om effectief beleid te kunnen maken is kennis over het verblijf van arbeidsmigranten onmisbaar. Arbeidsmigranten zijn net als iedereen verplicht om zich bij een verblijf van meer dan vier maanden in Nederland in te laten schrijven als ingezetene. In de praktijk blijkt echter dat arbeidsmigranten te vaak niet aan deze verplichting voldoen. Om dit probleem te ondervangen werken de ministeries van BZK en SZW en de Inspectie SZW intensief samen aan een plan van aanpak om de registratie van arbeidsmigranten te verbeteren. Vanwege de urgentie worden op korte termijn al de eerste stappen gezet.

Tijdelijke huurcontracten
Arbeidsmigranten die hun werk verliezen, komen vaak in de knel omdat zij voor woonruimte afhankelijk zijn van hun werkgever en geen huurbescherming hebben. Dit vormt niet alleen een huisvestingprobleem, maar ook een potentieel gezondheidsrisico, voor de arbeidsmigrant zelf en zijn omgeving. Volledige huurbescherming hoort bij een contract voor onbepaalde tijd. Deze contractvorm is bij arbeidsmigranten vaak niet aan de orde vanwege de beperkte duur van het werk. Het kabinet wil daarom in gesprek met belanghebbende partijen, waaronder werkgevers en huisvesters, over de mogelijkheid van het gebruik van tijdelijke huurcontracten die niet tussentijds kunnen worden opgezegd.

Informatieknooppunt
Het is voor arbeidsmigranten niet altijd duidelijk waar men terecht kan met vragen of meldingen van misstanden. Relevante informatie voor arbeidsmigranten moet gemakkelijk toegankelijk en in hun eigen taal beschikbaar zijn. Het kabinet neemt de aanbeveling over om een centraal informatieknooppunt te ontwikkelen. Samen met de gemeente Westland wordt een pilot opgezet waarbij wordt onderzocht op welke manier arbeidsmigranten het beste kunnen worden voorgelicht over arbeidsvoorwaarden, geïnformeerd kunnen worden over veilig en gezond werken in de sector waarin zij werkzaam zijn, en kunnen worden geactiveerd om hun rechten te effectueren.

Samenwerkingsplatform toezichthouders
De problematiek omtrent arbeidsmigranten raakt zowel verschillende onderdelen van de Rijksoverheid als van lagere overheden. Daarom is gecoördineerde actie nodig. Om dit in goede banen te leiden, wordt gewerkt aan een verbeterde samenwerking tussen partijen zoals de Inspectie SZW, de NVWA, de GGD en de veiligheidsregio’s. Hiervoor wordt onder andere op korte termijn een landelijk samenwerkingsplatform voor toezichthouders ingericht. Het samenwerkingsplatform zal daarbij coördinatie op het regionale niveau voorbereiden om snel te kunnen optreden bij een uitbraak in een bedrijf of een sector, zoals recent bij slachterijen. Om potentiële brandhaarden in risicosectoren te voorkomen zal het platform preventieve acties coördineren.

Minister Koolmees: “Ik wil het aanjaagteam bedanken voor de snelheid waarmee het zijn taken heeft opgepakt. Besmettingen in de vleesindustrie en de fruithandel maken pijnlijk duidelijk dat er maatregelen moeten worden getroffen om arbeidsmigranten te beschermen. Deze incidenten laten zien dat de problemen urgent zijn en dat de bescherming van arbeidsmigranten tegen het coronavirus niet kan wachten.”

Download hier de volledige kabinetsreactie inzake de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten.