‘Teler zomaar uit de gratie bij arbeidsmigrant’
De toenemende concurrentie tussen sectoren, maar ook de manier waarop landen in Oost-Europa trekken aan hun eigen jonge arbeidspotentieel, maakt een actiever en positiever HR-beleid noodzakelijk. Dat geldt zeker voor de tuinbouw. Zij komt er niet meer mee weg arbeidsmigranten in te huren alsof het inwisselbare anonieme handjes zijn en zou zomaar eens snel uit de gratie kunnen raken. De tuinbouw komt er niet meer mee weg arbeidsmigranten in te huren alsof het inwisselbare anonieme handjes zijn. Dat betoogt bestuurslid Jan Cremers (Tilburg University) in een recent verschenen essay.
Vanuit Tilburg Law School zijn in het laatste decennium de gevolgen voor de Nederlandse arbeidsmarkt van de inzet van grote aantallen arbeidsmigranten geanalyseerd. De effecten van grensoverschrijdende arbeid zijn bestudeerd via lokale enquêtes onder werkgevers en analyses van juridische en sociaal-economische studies. Daarbij is onder meer gekeken naar het ‘werkgeversgedrag’ bij grensoverschrijdende arbeidsrelaties, naar knelpunten en perspectieven op de arbeidsmarkt en de afwezigheid van human resources (HR) in dit geheel. Sinds het uitbreken van de coronapandemie zijn onze bevindingen in verscherpte mate bevestigd.
Jan Cremers schreef op uitnodiging van de redactie van Groenten & Fruit een essay over de huidige praktijk van inlenen van arbeidsmigranten. Daarin wordt de Europese arbeidsmarkt geanalyseerd, ingezoomd op de push- en pullfactoren rondom arbeidsmigratie en wordt gepleit voor een humaner personeelsbeleid, ook voor arbeidsmigranten.
Bekijk het hele essay op de website van Groenten & Fruit of lees hieronder de eerste sectie.
De Europese arbeidsmarkt
‘Arbeidsmigranten kiezen voor terugkeer’ kopte onlangs dagblad NRC. En Trouw stelde: ‘Voor arbeidsmigranten is de Nederlandse land- en tuinbouw niet zo interessant meer’. Is Nederland ineens uit de gratie of spelen andere factoren een rol?
De internationalisering van de arbeidsmarkt heeft zich voor een belangrijk deel voltrokken als gevolg van de eenmaking van de Europese binnenmarkt. Met de Verdragen van Maastricht (1992) en van Amsterdam (1997) kregen EU-burgers het recht overal in de EU aan de slag te gaan. Voor in de EU gevestigde dienstverleners werd het gemakkelijker personeel grensoverschrijdend in te zetten via het vrij verkeer van diensten.
Met de toetreding tot de EU van landen in Centraal- en Oost-Europa kwam een enorm arbeidspotentieel beschikbaar op de Nederlandse arbeidsmarkt. Hoewel het op macroschaal om bescheiden aantallen gaat, zijn meerdere bedrijfstakken afhankelijk geworden van deze vorm van arbeidsvoorziening, vanwege de schaarste op de Nederlandse markt van beschikbare werknemers die bereid zijn tegen de geboden arbeidsvoorwaarden het onaantrekkelijke, tijdelijke en routinematige werk te verrichten. Door de grote loonverschillen bleken en blijken arbeidsmigranten bereid huis en haard (tijdelijk) te verlaten.
Bron: Groenten & Fruit (2021, 27 augustus).