Het migratiebeleid is verouderd, zegt de WRR: ‘Nederland is immigratieland’

Het beleid is gericht op klassieke migrantengroepen, schrijft de WRR. „Het beeld dat migratie ophoudt moeten we echt bijstellen.”

Dit artikel verscheen eerder via NRC.
Lees hier het volledige artikel of lees hieronder verder.

Nederland moet accepteren dat het een migratieland is en daar structureel beleid voor ontwikkelen. Zo kunnen migranten die zich in Nederland vestigen sneller hun weg vinden en onderdeel worden van de Nederlandse samenleving. Dat schrijft de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in een advies dat maandag wordt gepresenteerd.

Dat betekent niet alleen inzetten op de integratie van asielmigranten die misschien wel hun hele leven in Nederland zullen blijven, maar ook zorgen dat de groeiende groepen studiemigranten en hoog- en laagopgeleide arbeidsmigranten, die tijdelijk in Nederland zijn, aansluiting vinden bij de lokale gemeenschap. Het is belangrijk om meer oog te hebben voor het samenleven in Nederland, dat als gevolg van de veranderende bevolkingssamenstelling onder druk komt te staan.

„Nederland worstelt al decennia met het feit dat het een immigratiesamenleving heeft”, zegt WRR-lid Mark Bovens. „Er is lang gedacht: dit is een tijdelijk fenomeen dat te maken heeft met de dekolonisatie van de Nederlandse Antillen en Suriname. De arbeidsmigratie in de jaren zeventig en tachtig en de komst van wat groepen asielzoekers werd ook als tijdelijk gezien. Maar het beeld dat migratie zou ophouden moeten we echt bijstellen. Het is een permanent onderdeel van onze samenleving geworden.”

Dat blijkt ook uit de cijfers: sinds 2010 kwamen jaarlijks zo’n 150 duizend migranten naar Nederland, sinds 2015 groeide dat tot jaarlijks zo’n 200 duizend, ook in coronajaar 2020. Dat is, ter vergelijking, jaarlijks een groep mensen ter grootte van de stad Eindhoven. Die mensen blijven overigens lang niet allemaal in Nederland, al nam ook dat aantal toe: tussen 2010 en 2015 bleven er uiteindelijk jaarlijks gemiddeld ruim 26 duizend mensen, vanaf 2015 groeide dat tot 81 duizend.

Ontvangstcentra à la Canada
In het advies Samenleven in verscheidenheid wijzen de onderzoekers erop dat de samenstelling en de verblijfsduur van de groep migranten in Nederland is veranderd, maar dat dat niet heeft geleid tot nieuw beleid. Volgens de WRR moet dat er wel komen. Er zou naast integratie meer aandacht moeten zijn voor samenleven, en gemeenten zouden veel meer ruimte moeten krijgen om zelfstandig beleid te voeren dat past bij de lokale omstandigheden.

De WRR adviseert om de ontvangst en inburgering van alle migranten te verbeteren, bijvoorbeeld door het opzetten van ‘ontvangstcentra’, zoals ze in Canada of Denemarken hebben. Daar kunnen nieuwkomers op één plek terecht met vragen over huisvesting, scholing, taal, verenigingsleven of zorg. Op buurtniveau zijn daarnaast goede voorzieningen nodig, zoals bibliotheken en sportvelden. En de overheid moet meer doen om nieuwkomers aan het werk te krijgen. Bij de beslissing over het aantal migranten dat zich ergens vestigt, moet volgens de WRR meer worden gekeken naar het lokale draagvlak.

Nu is het migratie- en integratiebeleid nog „te ad hoc” en te veel gericht op klassieke migrantengroepen uit de voormalige Nederlandse koloniën en op gastarbeiders uit Turkije en Marokko, schrijft de raad. Maar die groepen worden al jaren kleiner, ze staan zelfs niet meer in de toptien van herkomstlanden, terwijl het aantal migranten uit landen als Polen, Syrië, China en India toeneemt. Ook zijn steeds meer migranten slechts tijdelijk in Nederland. „Het oude beeld was dat migranten misschien niet naar Nederland kwamen met het voornemen om te blijven, maar dat het toch gebeurde. Van de moderne migranten is de helft na vijf jaar weer vertrokken. Na tien jaar is zelfs meer dan 60 procent weg” , zegt Bovens.

Lees hier het volledige artikel via NRC.