Goedkope arbeidsmigrant komt van steeds verder
De vraaguitval die samenhangt met de coronapandemie heeft de behoefte aan laagbetaalde en/of laaggekwalificeerde arbeidskrachten in de Nederlandse bouw, landbouw, logistiek en industrie verkleind, maar zeker niet weggenomen. Uitzendbureaus die gespecialiseerd zijn in het bemiddelen van Oost-Europese arbeidsmigranten kijken alweer vooruit naar een toenemende vraag naar tijdelijk personeel als de conjunctuur herstelt. Ook zoeken ze naar nieuwe manieren om opdrachtgevers in bedrijfstakken met structurele arbeidstekorten aan arbeidskrachten te helpen.
Dat blijkt uit een analyse van ABN-AMRO naar de toekomst van arbeidsmigratie op de Nederlandse arbeidsmarkt in relatie tot de uitzendbranche.
Bekijk hier de volledige analyse van ABN-AMRO, of lees hieronder verder.
Het toepassen van A1-verloning is een van die mogelijkheden. Nederlandse uitzendbureaus onderzoeken hoe ze actief kunnen worden in deze A1-verloning, zo blijkt uit gesprekken die ABN AMRO heeft gevoerd. A1-verloning opent ook de deur naar instroom van tijdelijke arbeidskrachten uit landen buiten de Europese Economische Ruimte; zogeheten derdelanders als Oekraïners, Turken, Georgiërs, Oezbeken en Filippino’s. A1-verloning is wettelijk toegestaan, maar binnen de uitzendbranche niet onomstreden. De Nederlandse koepel van uitzend- en detacheringsorganisaties ABU, die met 550 aangesloten uitzendondernemingen naar eigen zeggen 65 procent van de markt omvat, is tegen het gebruik van A1-verloning, omdat dit oneerlijke concurrentie zou veroorzaken.
Corona en arbeidstekorten
De economische crisis die als gevolg van het coronavirus is ontstaan, heeft tot een stevige groei van het aantal werklozen geleid. Volgens de jongste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) (juni 2020) is 4,3 procent van de Nederlandse beroepsbevolking momenteel werkloos. ABN AMRO verwacht dat de werkloosheid verder zal oplopen tot 7,0 procent in 2021. Desalniettemin zijn er ook nu nog veel bedrijven waar een knellend tekort aan personeel is. Uit de arbeidsmarktindicator van ABN AMRO blijkt bijvoorbeeld dat eind juli 22 procent van de vacatures in de agrarische sector onvervulbaar was. In februari van dit jaar, dus voor de uitbraak van de coronacrisis, was dit 27 procent. De afname is dus beperkt.
Uit de conjunctuurenquête van onder meer het CBS en MKB Nederland over het tweede kwartaal van 2020, die medio mei werd gepubliceerd, blijkt dat het tekort aan de factor arbeid in de meeste sectoren – behalve de landbouw – behoorlijk is afgenomen. Maar bekijken we de cijfers in de onderliggende branches, dan blijken er toch nog altijd veel bedrijfstakken te zijn waar een aanzienlijk percentage van de ondernemers een tekort aan personeel als belemmering ervaart. Hier is sprake van structurele schaarste aan mensen.
Relatief minder Polen, meer Roemenen
De uitzendbedrijven die wij de afgelopen maanden hebben gesproken, hebben de voorgaande jaren het aandeel Polen in het bestand aan uitgezonden personeel zien dalen en het aandeel Roemenen en Bulgaren zien toenemen. De belangrijkste reden hiervoor is volgens de bevraagde uitzenders de gunstige ontwikkeling van de Poolse economie. De loonkloof tussen Nederland en Polen is kleiner dan die tussen Nederland en Roemenië en Nederland en Bulgarije.
Huisvesting belangrijke secundaire arbeidsvoorwaarde
In de slag om de internationale arbeidsmigrant proberen Nederlandse uitzendorganisaties zich te onderscheiden door relatief goede werk- en woonomstandigheden aan te bieden. De uitzendbranche ziet de schaarste aan woonruimte als een belangrijk probleem. Gezien de algemeen heersende woningnood kunnen zij dit niet in hun eentje oplossen.