INT-AR Paper 4
Arbeidsmigratie in het licht van arbeidsmarktfricties
In hoeverre biedt arbeidsmigratie een oplossing voor fricties in de match tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt? Arbeidsmarktfricties zetten mechanismen in gang die deze fricties kleiner maken. Eén daarvan is arbeidsmigratie, waarbij het aanbod van arbeid wordt vergroot door werkenden uit het buitenland. Aangezien vergrijzing en technologische ontwikkelingen de arbeidsmarktfricties in de komende jaren in Nederland en de EU groter maken, ontstaat er ruimte voor meer arbeidsmigranten, met name in de techniek, ICT en gezondheidzorg, zowel op hoger als middelbaar beroepsniveau. Het (faciliteren van het) gebruik van arbeidsmigratie als mechanisme om arbeidsmarktfricties te verkleinen, is behalve een praktische uitdrukkelijk ook een politieke keuze.
Wat zijn arbeidsmarktfricties?
Voor de definitie van arbeidsmarktfricties wordt aangesloten bij een internationaal gehanteerde omschrijving, die ook door de SER in haar advies over arbeidsmigratie is gehanteerd: een tekort aan of schaarste van arbeid die zowel absoluut kan zijn (het aanbod van arbeid is niet beschikbaar), als relatief (het aanbod van arbeid is niet beschikbaar tegen de geboden voorwaarden – loon, arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden). Bij een absolute schaarste moet vooral gedacht worden aan een tekort aan vakkrachten door een schaarste aan talent, of bijvoorbeeld aan een tekort aan zorgpersoneel als gevolg van vergrijzing (groeiende vraag naar zorg bij een krimpende beroepsbevolking). Bij een relatieve schaarste gaat het vaak om werk dat gegeven de arbeidsomstandigheden en het geboden loon niet aantrekkelijk is voor binnenlandse arbeidskrachten. Arbeidsmarktfricties kunnen incidenteel zijn (er is een tijdelijke toename in de vraag naar arbeid of een tijdelijke daling in het aanbod van arbeid) of structureel (de toename in de vraag of de daling van het aanbod is structureel). In de meeste westerse landen is sprake van structurele arbeidsmarktfricties als gevolg van vergrijzing: er komen in verhouding steeds minder jongeren beschikbaar om ouderen die met pensioen gaan te vervangen. Arbeidsmarktfricties zijn niet alleen kwantitatief (een tekort aan arbeidskrachten), maar ook kwalitatief (een tekort aan geschikte arbeidskrachten). Waar vergrijzing hoofdzakelijk zorgt voor een structureel kwantitatief tekort, daar zorgen voortgaande technologische ontwikkelingen, inclusief arbeidsbesparende technologieën om kwantitatieve tekorten tegen te gaan, voor een toenemende vraag naar hoogopgeleiden en structurele kwalitatieve tekorten. De SER stelt dat de te verwachten behoefte aan hoogopgeleide arbeid enerzijds samenhangt met het functioneren van de arbeidsmarkt, anderzijds met technologische ontwikkelingen die direct van invloed kunnen zijn op de aard van de beroepen en de hoeveelheid werkenden die daarin nodig zijn.
De gevolgen van immigratie voor de economische groei in Nederland zijn voor een deel ‘verstopt’ in de vergelijkende studies die hierboven staan vermeld (Boubtane et al, 2016; Kancs & Lecca, 2018). Specifiek voor Nederland merkt De Beer (2019) op dat meer immigratie alleen tot meer economische groei leidt wanneer de arbeidsdeelname van migranten toeneemt.
Klik op de button hierboven om het volledige paper te lezen.