INT-AR Paper 11

Derdelanders op de EU-arbeidsmarkt

Recentelijk hebben de arbeidsinspectie en de sociale nalevingsinstanties een groeiende aanwezigheid van arbeidsmigranten uit derde landen (hierna derdelanders genoemd) op de arbeidsmarkt van de EU-lidstaten gesignaleerd. Een arbeidsmigrant uit een derde land is een burger die verblijft en werkt in een EU-lidstaat maar niet de nationaliteit heeft van een van de EU-lidstaten (noch van een van de EVA-landen). Hoewel het niet eenvoudig is om representatieve statistieken te vinden, is de indruk, ook in de media, dat deze aanwezigheid toeneemt.

Dit werkdocument (in het Engels) beschrijft de positie van derdelanders op de EU-arbeidsmarkt. Deze positie is het resultaat van een wisselwerking tussen de immigratiestelsels, zoals vastgelegd in nationale immigratiewetgeving, en de toegang tot de arbeidsmarkt en de handhaving van arbeidsnormen in het land waar de derdelanders hun werk uitvoeren. De eerste paragraaf bevat een aantal basisgegevens die beschikbaar zijn in de vorm van kwantitatieve en kwalitatieve informatie uit studies en rapporten. De tweede paragraaf schetst het regelgevend kader met toepasselijke regels en voorschriften aangaande arbeidsnormen en sociale zekerheid. De derde paragraaf behandelt de, soms problematische, handhaving van de rechten van derdelanders. Het resumerende deel eindigt met overwegingen over de versterking van de positie van de derdelanders, van een eerlijke aanwerving tot een gelijke behandeling op de werkplek.

In algemene zin is de positie van derdelanders vaak uiterst kwetsbaar omdat hun wettelijke verblijfsstatus afhankelijk is van hun werkstatus. Toegang van buiten de EU tot de arbeidsmarkt van een EU-lidstaat is gebaseerd op de toepassing van nationale migratiewetgeving. Nationale stelsels van migratiewetgeving/regelgeving bieden derdelanders legale toegang tot een lidstaat waar ze geacht worden te verblijven en te werken, met een werk- en verblijfsvergunning voor die lidstaat. De toegangsvoorwaarden zijn niet geharmoniseerd en kunnen gebaseerd zijn op zeer uiteenlopende regelingen en systemen. In sommige landen vergemakkelijken vereenvoudigde regelingen en/of bilaterale overeenkomsten deze toelating. De rol van hun toekomstige werkgever (of “sponsor”) is een belangrijke voorwaarde in de meeste procedures.

De derdelanders zijn afhankelijk van hun werkgever voor hun verblijf, hun werk en hun huisvesting en levensonderhoud. Een belangrijk gevolg voor betrokken derdelanders van die totale afhankelijkheid is een hoger risico op uitbuiting, aangezien zowel de basisvoorwaarden voor het verblijf als de werkvergunning afhankelijk zijn van de werkgever in het land van binnenkomst. In dit opzicht is het recht op vrij verkeer als fundament voor de mobiliteit van een EU-werknemer niet van toepassing op derdelanders. Zelfs in een situatie waarin overtredingen en misbruik voorkomen bij mobiele EU-werknemers, genieten zij meer vrijheid en mobiliteitsrechten op de arbeidsmarkt dan derdelanders.

In verschillende studies is het fenomeen van een ‘bedrijfsmodel’, zoals toegepast bij gedetacheerde derdelanders, beschreven. Sommige lidstaten worden bekritiseerd omdat ze fungeren als land van binnenkomst, terwijl betrokken derdelanders direct naar een andere lidstaat worden gedetacheerd, zonder dat ze enige werk verrichten in het land van eerste binnenkomst. In dergelijke situaties faciliteert de relatief gemakkelijke toegang via nationale quota of bilaterale regelingen, in combinatie met de vrijheid van vestiging en de vrije dienstverlening, de werving van goedkope arbeidskrachten.

Zodra ze werk verrichten, kunnen derdelanders, onafhankelijk van hun juridische status, rechten ontlenen aan het feit dat ze zich in een arbeidsrelatie bevinden. Derdelanders in de EU, moeten in principe op gelijke voet behandeld worden als lokale werknemers. Een werknemer zal zich echter niet vaak beroepen op deze rechten, laat staan inbreuken voor de rechtbank brengen. Die rechten kunnen echter wel dienen als (juridische) achtergrond bij de aanpak van misbruik of het aanspannen van gerechtelijke en/of administratieve procedures namens of ter ondersteuning van derdelanders.